Indeplaatsstelling bij bedrijfsruimte: wat kan de verhuurder doen?

Geplaatst door: Vincent Melens

Een huurder van bedrijfsruimte heeft op grond van de wet het recht om bij overdracht van zijn bedrijf ook zijn huurovereenkomst over te dragen. Dit wordt ‘indeplaatsstelling’ genoemd. Eerder schreef ik over hoe een huurder een indeplaatsstelling kan effectueren. De verhuurder wordt dan geconfronteerd met een nieuwe huurder, zonder dat hij de (nieuwe) huurder kon uitkiezen. Soms heeft een verhuurder echter bedenkingen bij die nieuwe huurder. Wat kan een verhuurder tegen een door hem ongewenste indeplaatstelling beginnen? Advocaat huurrecht mr. Mathieu Vreeswijk legt uit.

Wat is ‘indeplaatsstelling’?

In artikel 7:307 BW is de mogelijkheid tot “indeplaatsstelling” geregeld. Deze regeling biedt een huurder van bedrijfsruimte de mogelijkheid om zijn huurovereenkomst over te dragen aan een derde. Na indeplaaststelling is die derde dan de nieuwe huurder. De oude huurder is niet langer gebonden aan de huurovereenkomst.

Als de verhuurder niet meewerkt, dan kan de huurder een vordering instellen bij de kantonrechter om een machtiging te krijgen om de indeplaatsstelling alsnog te kunnen effectueren.

Machtiging indeplaatsstelling

Aan het verlenen van zo een machtiging zijn een aantal voorwaarden verbonden. Er moet ten minste aan de volgende wettelijke voorwaarden zijn voldaan:

  • Het moet gaan om een bedrijfsovername;
  • De huurder moet een zwaarwichtig belang hebben bij de overdracht van zijn bedrijf;
  • De nieuwe huurder moet voldoende waarborgen bieden voor de nakoming van de huurovereenkomst en voor een behoorlijke bedrijfsvoering.

De rechter kijkt bij zijn beslissing verder naar alle relevante omstandigheden van het geval. Ook heeft de rechter de bevoegdheid om aan de machtiging nadere voorwaarden te verbinden.

Wat kan een verhuurder doen?

Als de huurder om een machtiging verzoekt dan moet hij aantonen dat er aan de bovenstaande voorwaarden is voldaan. Dan komt de vraag op wat een verhuurder daartegen dan nog kan doen. Eenvoudig gezegd, kan de verhuurder betwisten dat er aan de voorwaarden is voldaan. De verhuurder hoeft immers niet akkoord te gaan met een nieuwe huurder die onvoldoende waarborgen voor nakoming biedt of van wie hij geen behoorlijke bedrijfsvoering verwacht. Ook hoeft hij niet in te stemmen met indeplaatsstelling als de ‘oude’ huurder onvoldoende belang heeft bij overdracht van zijn bedrijf.

Als de rechter toch besluit om de machtiging indeplaatsstelling af te geven, dan kunnen daaraan nadere voorwaarden worden verbonden. Te denken valt bijvoorbeeld aan het stellen van extra financiële zekerheid door de nieuwe huurder. In de praktijk wordt dan vaak een bankgarantie verstrekt.

Ongewenste indeplaatsstelling

Er word in de praktijk weinig geprocedeerd over indeplaatsstelling bij bedrijfsruimte. Enerzijds omdat veel indeplaatsstellingen in onderling overleg worden geregeld. Daarnaast zal een potentiële koper van een bedrijf vaak van de koop afzien als de verhuurder van de bedrijfsruimte niet meewerkt aan indeplaatsstelling.

Ten onrechte wordt vaak aangenomen dat een verhuurder verplicht is om aan indeplaatsstelling mee te werken. Dit is niet het geval! Als een verhuurder (gegronde) bedenkingen heeft over de nieuwe huurder, dan hoeft hij niet mee te werken. Sterker, hij hoeft niet mee te werken én als de huurder naar de rechter stapt om vervangende machtiging te verkrijgen, dan kan hij bewerkstelligen dat deze niet wordt verleend of dat daaraan nadere voorwaarden worden gesteld.

Advocaat huurrecht

Wordt u als verhuurder geconfronteerd met een verzoek tot indeplaatsstelling? En wilt u weten wat u daartegen kunt doen? Neemt u dan contact op met gespecialiseerd advocaat huurrecht mr. Mathieu Vreeswijk via telefoonnummer 020 – 26 10 234 of per e-mail: [email protected].