Bestuurdersaansprakelijkheid

Geplaatst door: Vincent Melens

Naast de aansprakelijkheid van een rechtspersoon kan in bepaalde gevallen een bestuurder aansprakelijk zijn voor schadelijke handelingen van die rechtspersoon. In dat geval gaat het om bestuurdersaansprakelijkheid. De bestuurders zijn dan mogelijk privé aanspreekbaar voor de geleden schade. In dit artikel vertelt advocaat Vincent Melens van Flinck Advocaten welke verschillende grondslagen voor bestuurdersaansprakelijkheid de wet kent en welke maatstaf hierop van toepassing is.

Interne aansprakelijkheid

Bij de interne aansprakelijkheid van de bestuurder gaat het om de rechtspersoon zelf die een bestuurder aansprakelijk houdt. Op grond van artikel 2:9 BW moet iedere bestuurder zijn taak behoorlijk uit te vullen. De vennootschap is de enige die die de bestuurder kan aanspreken wanneer er sprake is van een onbehoorlijke taakvervulling. Een individuele aandeelhouder of derde kan geen gebruik maken van deze aansprakelijkheidsgrond. Is de vennootschap failliet verklaard, dan kan ook de curator aan de slag met deze grondslag. Daarnaast kent de curator nog de mogelijkheid van faillissementsaansprakelijkheid in de zin van artikel 2:248 BW.

Maatstaf voor interne aansprakelijkheid

Een bestuurder is alleen aansprakelijk te stellen bij ‘een ernstig verwijt’. Het moet de bestuurder ernstig zijn verweten dat hij zijn taak onbehoorlijk heeft vervuld. Deze maatstaf vloeit voort uit de rechtspraak van de Hoge Raad, zo blijkt uit het arrest Staleman/Van de Ven (ECLI:NL:HR:1997:ZC2243). Hierbij zijn alle omstandigheden van het geval relevant, waaronder:

– de aard van de activiteiten van de rechtspersoon
– de informatie waarover de bestuurder beschikte of kon beschikken
– het inzicht en de zorgvuldigheid die we mogen verwachten van een bestuurder die zijn taak wel behoorlijk vervult

Dit is dus een hogere drempel dan de gewone onrechtmatige daad grondslag van artikel 6:162 BW.

Belangrijk daarbij is dat bepaalde omstandigheden zwaarder wegen dan andere. Handelt een bestuurder in strijd met statutaire bepalingen die de rechtspersoon beogen te beschermen? Dan is dit een omstandigheid die duidt op bestuurdersaansprakelijkheid (Hoge Raad, ECLI:NL:HR:2002:AE7011 , Berghuizer/Papierfabriek). Dat betekent niet dat de bestuurder zonder meer aansprakelijk is in een dergelijk geval. De bestuurder kan nog steeds gemotiveerd betwisten dat hij ondanks dit niet aansprakelijk is. De rechter zal dit verweer ook uitdrukkelijk mee moeten nemen in zijn beslissing.

Een bestuurder kan ook aangesproken worden op grond van artikel 6:162 BW; de gewone onrechtmatige daad grondslag. De bestuurder kan niet per se aansprakelijk zijn gesteld op grond van de onbehoorlijke taakvervulling van artikel 2:9 BW. Dit betekent alleen niet dat de hogere drempel van een ernstig verwijt omzeild kan worden. Is een bestuurder aangesproken op grond van een onrechtmatige daad in de zin van artikel 6:162 BW? Dan geldt de maatstaf van een ernstig verwijt. Dit geldt ook voor andere wettelijke aansprakelijkheidsgronden, zoals bijvoorbeeld artikel 7:661 BW. Is een bestuurder in zijn hoedanigheid als werkgever aangesproken? Dan geldt ook de maatstaf van een ernstig verwijt (Hoge Raad, ECLI:NL:HR:2007:AZ3535, Nutsbedrijf Westland).

Externe aansprakelijkheid

Niet alleen de rechtspersoon zelf kan de bestuurder aansprakelijk houden. Ook derden (bijv. crediteuren) hebben de mogelijkheid om een bestuurder aansprakelijk te stellen. In zo’n geval gaat het om de externe aansprakelijkheid van een bestuurder. Op grond van een onrechtmatige daad in de zin van artikel 6:162 BW kan de bestuurder aansprakelijk gehouden worden. Belangrijk hierbij is dat het hier gaat om een afgeleide aansprakelijkheid. De bestuurder kan alleen aansprakelijk zijn als de vennootschap dat zelf ook is. Is de vennootschap op zichzelf niet aansprakelijk voor de schade, dan kan de bestuurder dat ook niet zijn.

Maatstaf voor externe aansprakelijkheid

De bestuurder is aangesproken op grond van de ‘gewone’ onrechtmatige daad. Toch geldt ook de hogere drempel van een (persoonlijk) ernstig verwijt. In de rechtspraak van de Hoge Raad hebben zich twee categorieën ontwikkeld.

Ten eerste de categorie van de onrechtmatige voortzetting (Hoge Raad, ECLI:NL:HR:1989:AB9521, Beklamel). Beter bekend als ‘het zinkende schip scenario’. Als de bestuurder nog verplichtingen aangaat namens de vennootschap, terwijl hij weet dat (1) de vennootschap deze niet kan nakomen en (2) geen verhaal kan bieden voor de schade die daardoor ontstaat, is de bestuurder aansprakelijk. Bijvoorbeeld; de bestuurder weet dat de vennootschap bijna failliet gaat, maar sluit desondanks nog een (koop)overeenkomst met een derde. Als de vennootschap vervolgens geen verhaal biedt, dan kan de bestuurder aansprakelijk zijn voor de schade die daarvoor ontstaat.

Daarnaast kennen we de categorie van frustratie van verhaal (Hoge Raad, ECLI:NL:HR:2006:AZ0758, Ontvanger/Roelofsen). Hierbij bewerkstelligt de bestuurder dat de vennootschap zijn verplichtingen niet na komen. De bestuurder werkt eigenhandig een wanprestatie van de vennootschap in de hand. Ook in dat soort gevallen is de bestuurder aansprakelijk voor de schade.

Conclusie

Niet alleen de rechtspersoon, maar ook de bestuurders daarvan kunnen aansprakelijk worden gehouden voor schade. Daarbij kennen we een onderscheid tussen interne en externe aansprakelijkheid. Voor alle vormen van bestuurdersaansprakelijkheid geldt dezelfde maatstaf: een (persoonlijk) ernstig verwijt. Wilt u meer weten of heeft u advies nodig omtrent bestuurdersaansprakelijkheid? Neem dan gerust contact op met advocaat Vincent Melens van Flinck Advocaten via telefoonnummer 020 – 26 10 234 of per e-mail: [email protected].