Het recht op een mondelinge behandeling

Geplaatst door: Willem van Agt

Uitgangspunt in een gerechtelijke procedure is dat een partij in beginsel recht heeft op een mondelinge behandeling. Wordt daar om verzocht, dan mag de rechter dat in beginsel niet weigeren. Behoudens uitzonderingen uiteraard. Dat klinkt logisch. En vooral terecht. Iedereen wil de kans om zijn of haar zegje te doen. Toch blijkt dit in de praktijk niet altijd goed te gaan. Dit jaar heeft de Hoge Raad zich tweemaal moeten uitlaten over dit recht. Reden om dit te bespreken.

Maatstaf:

Artikel 87 lid 8 Rv regelt het recht op een mondelinge behandeling. Dit artikel bepaalt dat indien geen mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden, de rechter aan partijen op verzoek de gelegenheid biedt hun standpunt mondeling uiteen te zetten. En dus een zitting plant.

Een verzoek om een mondelinge behandeling mag slechts in zeer uitzonderlijke omstandigheden worden afgewezen. Voor uitzonderlijke omstandigheden is noodzakelijk dat aan de zijde van de wederpartij klemmende redenen worden aangevoerd tegen toewijzing van het verzoek. Of dat toewijzing van het verzoek strijdig zou zijn met de eisen van een goede procesorde. In elk van deze beide gevallen zal de rechter de redenen voor de afwijzing van het verzoek uitdrukkelijk moeten vermelden en zijn beslissing daaromtrent deugdelijk moeten motiveren.

In de praktijk wordt dit recht geregeld gebruikt als procesrechtelijk trucje. De partij die geen belang heeft bij een spoedige beslissing, verzoekt om die reden een mondelinge behandeling. Zeker in hoger beroep zijn de doorlooptijden vrij substantieel momenteel. Tijdsverloop kan bijvoorbeeld een nuttig middel zijn in een onderhandeling.

Onterecht verzoeken niet toegewezen

In twee recente zaken heeft de Hoge Raad zich uitgelaten over dit recht op een mondelinge behandeling.

In de eerste zaak had een partij bij het partijberaad verzocht een mondelinge behandeling. Dat gaat via een daarvoor bestemd formulier. Zonder enige toelichting heeft het Gerechtshof Den Haag dat verzoek geweigerd. De Hoge Raad trekt daarom terecht aan de rem.

In een andere zaak speelde een verzoek per e-mail. Bij het indienen van een conclusie werd verzocht om een mondelinge behandeling. De kantonrechter was zelfs helemaal niet ingegaan op dit verzoek. Laat staan dat het gemotiveerd was afgewezen. Wellicht had de kantonrechter het verzoek over het hoofd gezien. Wederom grijpt de Hoge Raad in.

In beide gevallen heeft de Hoge Raad bevestigd dat deze handelswijze niet door de beugel kon. Een weigering kan alleen in uitzonderingsgevallen. Om die reden moet een weigering altijd deugdelijk worden gemotiveerd. Zonder motivering zit de rechter dus per definitie mis bij een weigering van een verzoek om een mondelinge behandeling.

Vragen over het recht op een mondelinge behandeling?

Heeft u vragen over het recht op een mondelinge behandeling? Of heeft u een andere vraag van procesrechtelijke aard? Neemt u dan gerust contact op met advocaat Willem van Agt op telefoonnummer 020 – 26 10 234 of e-mail: [email protected].