Opheffen van eigenbeslag: wat is de maatstaf?

Geplaatst door: Willem van Agt

Eerder schreef mijn collega Mathieu Vreeswijk over de mogelijkheid om beslag onder uzelf te leggen, zogenaamd eigenbeslag. Eigenbeslag is een vorm van conservatoir beslag, gericht op het (uiteindelijk) kunnen innen van een vordering. In sommige gevallen is het leggen van eigenbeslag echter niet toegestaan. Door het leggen van conservatoir eigenbeslag kan een vordering niet, ook niet met een executoriale titel, worden uitgewonnen. Hetgeen misbruik van (proces)recht kan zijn. Maar wanneer is daarvan sprake? En wat is dan de maatstaf voor het opheffen van eigenbeslag? In een procedure voor de rechtbank Noord-Nederland lag de vraag voor of het leggen van eigenbeslag was geoorloofd. Advocaat mr. Willem van Agt van Flinck Advocaten over het (laten) opheffen van eigenbeslag.

Eigenbeslag

Artikel 479h Rv bepaalt dat een schuldeiser de mogelijkheid heeft om beslag te leggen op (onder meer) vorderingen die zijn schuldenaar op hem heeft of uit een bestaande rechtsverhouding zal verkrijgen. In feite is de schuldeiser in dat geval dus zowel de ‘beslaglegger’ als de ‘derdenbeslagene’. Daarom wordt dit wel eigenbeslag genoemd.

Opheffen van eigenbeslag

Het leggen van eigenbeslag op een vordering heeft tot gevolg dat die vordering dan niet (langer) kan worden uitgewonnen. Zelfs niet met een executoriale titel. Met het andere woorden: het verhaal van de schuldeiser, zelfs met een executoriale titel, wordt gefrustreerd. Als het eigenbeslag enkel is gericht op het frustreren van de executie-mogelijkheden van een wederpartij, dan is er sprake van misbruik van (proces)recht. Als een schuldeiser vermoedt dat hiervan sprake is dan kan hij de (voorzieningen)rechter verzoeken tot het opheffing van het gelegde eigenbeslag. Maar wat is hiervoor de maatstaf? In een procedure besprak de rechtbank Noord-Nederland de dan geldende maatstaf.

Juridische of feitelijke misslag of een noodtoestand

Het ging in deze zaak, kort gezegd, om de vraag of de gedaagde om verrekening van zijn vordering op zijn schuldeiser zeker te stellen, beslag onder zichzelf mocht leggen op de vordering die de schuldeiser op hem had. De rechter past voor de beantwoording van die vraag de criteria toe die in de rechtspraak zijn ontwikkeld voor het beantwoorden van de vraag of de executie van een uitvoerbaar bij voorraad verklaard veroordelend vonnis dient te worden geschorst.

Het is daarom de vraag of de eerdere beschikking van de kantonrechter (het veroordelende vonnis) op een (i.) kennelijke juridische of feitelijke misslag berust, of dat de ten uitvoerlegging op grond van (ii.) nieuwe feiten, een noodtoestand bij de gedaagde doet ontstaan. Onder ‘nieuwe feiten’ wordt in dat kader verstaan: feiten die na dat vonnis zijn voorgevallen of pas na het wijzen van het vonnis bekend zijn geworden. Als geen van beide het geval is, dan moet worden aangenomen dat er sprake is van misbruik van (proces)recht. Het gelegde eigenbeslag is dan niet toegestaan. In dit geval oordeelde de rechter dat er sprake was van dergelijk misbruik van procesrecht. Daarom besloot de rechter het gelegde eigenbeslag op te heffen.

Advocaat beslag- en executierecht

Wordt u geconfronteerd met een eigenbeslag? En wilt u meer informatie over de mogelijkheden voor het (laten) opheffen van eigenbeslag? Neemt u dan contact op met gespecialiseerd advocaat beslag- en executierecht mr. Willem van Agt op telefoonnummer 020- 26 10 234 of per e-mail: [email protected].