Bestuurdersaansprakelijkheid voor een huurschuld

Geplaatst door: Leon Koning

Een bestuurder is in beginsel niet persoonlijk aansprakelijk voor schulden van de vennootschap. Het uitgangspunt is dat de vennootschap zelf aansprakelijk is. Er is sprake van bestuurdersaansprakelijkheid indien de bestuurder naast de vennootschap op grond van een onrechtmatige daad aansprakelijk gesteld is. Daarvoor bestaat een hoge drempel. Aan de hand van een van een arrest van het hof Den Haag bespreek ik de bestuurdersaansprakelijkheid voor een huurschuld.

Bestuurdersaansprakelijkheid

Voor het niet-nakomen van verplichtingen en daaruit voortvloeiende schade is in de eerste plaats alleen de vennootschap aansprakelijk. Van bestuursaansprakelijkheid kan pas sprake zijn als de bestuurder namens de vennootschap handelde of heeft bewerkstelligd of toegelaten dat de vennootschap zijn wettelijke of contractuele verplichtingen niet nakomt. Uit de rechtspraak volgt dat aan de bestuurder bovendien een ‘persoonlijk ernstig verwijt’ moet kunnen worden gemaakt. Dit heet ook wel de Beklamel-norm schendt.

Wat is de Beklamel-norm?

De Beklamel-norm bepaalt dat een bestuurder onrechtmatig tegenover een schuldeiser handelt als hij namens de vennootschap verplichtingen aangaat. Dit terwijl hij wist dat de vennootschap niet of niet binnen een redelijke termijn aan de verplichtingen zou kunnen voldoen. Daarnaast zou het geen verhaal bieden voor de schade.

De Hoge Raad formuleerde de norm in het Beklamel-arrest (Hoge Raad 6 oktober 1989, ECLI:NL:HR:1989:AB9521) als volgt:

“of [de bestuurder] bij het aangaan van de overeenkomst als directeur van [de vennootschap] wist, of er niet aan behoefde te twijfelen (redelijkerwijze behoorde te begrijpen), dat [de vennootschap] niet, of niet binnen een redelijke termijn, aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen en geen verhaal zou bieden voor de schade die [x] ten gevolge van die wanprestatie zou lijden.”

De Haagse huurschuld

In de Haagse casus ging het om bestuurdersaansprakelijkheid voor een huurschuld. De vennootschap sloot met de verhuurder een huurovereenkomst voor een bedrijfsruimte. In de huurovereenkomst werd opgenomen dat het niet was toegestaan het gehuurde onder te verhuren.

Is er een huurachterstand ontstaan terwijl de bedrijfsruimte in onderverhuur zit? Dan start de verhuurder een procedure. In een eerste kort geding vordert de verhuurder ontruiming vanwege de huurachterstand en de geconstateerde onderverhuur. In een tweede procedure vordert de verhuurder betaling van de huurachterstand en (contractuele) boetes. De vennootschap verliest beide procedures, maar ontruimt en betaalt niet(s).

Eerste aanleg

Daarop start de verhuurder (ook) een procedure tegen de bestuurder. De verhuurder vordert op grond van bestuurdersaansprakelijkheid veroordeling van de bestuurder tot betaling van de bedragen waartoe de vennootschap is veroordeeld. In eerste aanleg wijst men de vorderingen grotendeels toe. Volgens de rechtbank heeft de bestuurder bewerkstelligd dat de huurder de huur niet heeft betaald zonder geldige reden. Verder is er bewerkstelligd dat het gehuurde deels werd onderverhuurd. Volgens de rechtbank kan aan de bestuurder daarom een persoonlijk ernstig verwijt te maken. Volgens de rechtbank is sprake van bestuurdersaansprakelijkheid.

Hoger beroep

De hof komt tot een ander oordeel. De verhuurder heeft volgens het hof te weinig gesteld om het oordeel te rechtvaardigen dat de bestuurder de Beklamel-norm schond. Het hof acht het relevant dat de vennootschap anderhalf jaar lang de huur wél heeft betaald. De omstandigheid dat de jaarcijfers vóór het sluiten van de huurovereenkomst weinig florissant waren, is volgens het hof onvoldoende. Dit blijft onveranderd omdat de vennootschap niet de volledige borgsom heeft betaald, aldus het hof. Met betrekking tot de onderverhuur oordeelt het hof dat dit een toerekenbare tekortkoming van de vennootschap betreft. De enkele omstandigheid dat de bestuurder aan die tekortkoming leiding gaf is onvoldoende voor bestuurdersaansprakelijkheid.

Het hof oordeelt dat niet is voldaan aan de hoge drempel voor bestuurdersaansprakelijkheid. De bestuurder heeft de Beklamel-norm niet geschonden, aldus het hof. De bestuurder komt in hoger beroep met de schrik vrij.

Advocaat

De rechtspraak op het gebied van bestuurdersaansprakelijkheid is weerbarstig. De uitkomst hangt sterk af van wat in juridisch jargon ‘de omstandigheden van het geval’ worden genoemd. Bent u als bestuurder aangesproken op grond van bestuurdersaansprakelijkheid of wilt u een bestuurder van een schuldenaar persoonlijk aansprakelijk stellen? Neem dan contact op met ondernemings- en vastgoedrecht advocaat Leon Koning van Flinck Advocaten via telefoonnummer 020 – 26 10 234 of per e-mail: [email protected].